• Expedition Blogs
    • Expedition Iceberg Alley
    • Expedition Aeolex II
    • Expedition Greenland
    • Expedition Colombia
    • Expedition Lake Challa
    • Expedition Baltic Sea 2016
    • Expedition Aeolex
    • Expedition Edgeøya
    • Expedition Arctic Ocean
    • Expedition Arctic Ocean (photos)
    • Expedition Baltic Sea (NL)
    • Expedition Baltic Sea
    • Expedition Black Sea 2015
    • Expedition Black Sea
    • Expedition Himalaya
    • Expedition Mexico (NL)
    • Expedition Spitsbergen
    • Expedition Spitsbergen (NL)
    • Expedition Winterswijk
    • Expedition Zandmotor
  • Sustainability Blog
  • PalaeoBlog
  • Doctor Bodemvocht
  • Student Blogs
    • Exchange Down Under
    • Expedition Cambodia (NL)
  • About this blog
    • Studying Geosciences
Volg ons
  The world of Geosciences

Expeditie Edgeøya: meer aandacht voor kwetsbare poolgebieden 

9/11/2015

0 Comments

 
PictureKeechy, Lineke en ik met 2 oppervlakte kernen van het meer bij Sundneset (foto Hilde de Laat)
Inmiddels zijn we weer een paar dagen in de bewoonde wereld, en hier blijkt dat de expeditie zeker niet onopgemerkt is gebleven. En in ieder geval voor even voel ik me een beroemde Nederlander, zeker als de vriendjes van mijn zoon me direct vragen of ik ook echt een ijsbeer heb gezien. Voor radio en tv is een serie prachtige reportages gemaakt en ook in diverse kranten verschenen artikelen waarmee het Nederlandse poolonderzoek, en de bijdrage van verschillende onderzoeksinstituten, waaronder ook de bijdrage vanuit onze Faculteit weer goed op de kaart is gezet. Een persoonlijke selectie:   

NOS Radio 1 journaal via blog Expeditie Spitsbergen

Vroege Vogels

Jeugdjournaal

NOS journaal

AD/Utrechts Nieuwsblad, 1 september 2015 Regio – Utrecht: 'IJsberen hebben op Spitsbergen voorrang'

Leeuwarder Courant, 5 september 2015: Hier zit het archief niet in documenten, maar in de grond. En het beste archief, weet geoloog Wim Hoek van de universiteit Utrecht, zit onder de Arctische meertjes.  Met Lineke Woelders en enthousiast behulpzame toeristen sjouwt hij loodzware blauwe kisten naar zorgvuldig uitgekozen meertjes. Er zitten sedimentboren in waarmee de onderzoekers een 'kern' uit de grond halen. Op basis van de lagen waaruit die grond is opgebouwd kunnen geologen conclusies trekken over veranderingen in klimaat en vegetatie.

En gewoon voor de sfeer:  De mooiste beelden van NOS cameraman Ruben Kocx op Spitsbergen

Voor een overzicht van alle persaandacht en weblogs van verschillende deelnemers zie de expeditie web-page: www.sees.nl

Met dank aan Maarten Loonen (RUG) en Maarten Kleinhans (UU) en onderstaande deelnemende organisaties (met web-link) die het voor mij mogelijk maakten deel te nemen aan deze bijzondere expeditie.  

Picture
Picture
Picture
Picture
Picture


Terug in Utrecht: het onderzoek kan beginnen (3)

Hoewel het nog een paar weken zal duren voor de Ortelius met de kisten vol materiaal in Nederland zal aankomen, heeft Keechy Akkerman alvast een van de kernen die we op Barentsøya hebben gestoken in plakjes met het vliegtuig mee terug naar Nederland genomen. De bovenste 47 cm zijn inmiddels in bewerking in het sedimentanalyse laboratorium van het departement Fysische Geografie. We gaan onder andere kijken naar organisch stofgehalte (productiviteit van het meer), diatomeeen (waterkwaliteit), pollen (vegetatiegeschiedenis rondom het meer), en vulkanische assen (datering). Alvast een eerste resultaat: op een paar niveaus hebben we bladresten van de poolwilg teruggevonden die bij uitstek geschikt zijn om de afzettingen met behulp van de koolstof-14 methode te kunnen dateren. Keechy zal via een TNO-stage bij Tom van Hoof de de verontreiniging in de monsters in verband met de olie-exploitatie in het verleden gaan onderzoeken (zie tekst hieronder) terwijl Lineke Woelders zich zal richten op de recente vegetatieveranderingen. Naar verwachting gaat dit voor allebei slechts om de bovenste paar cm van de kern die op basis van de geringe accumulatiesnelheid in poolgebieden. Zelf zal ik mij in de komende maanden gaan storten op de afzettingen uit de laatste paar duizend jaren die hopelijk in de kernen zijn geregistreerd. 



0 Comments

Terug in Utrecht: het onderzoek kan beginnen (2)

9/11/2015

0 Comments

 
Het is nu al meer dan een week geleden sinds we terug zijn en ondertussen zijn we al weer helemaal gewend aan de drukte van Nederland. Bij deze toch nog een kort stukje over wat Tom van Hoof (TNO) en ik (Keechy Akkerman, stagiair bij TNO) allemaal hebben uitgespookt tijdens de SEES expeditie. Op het YouTube kanaal van TNO hebben wij ook een aantal filmpjes geplaatst over onze werkzaamheden.

In het kader van de huidige toename in temperatuur, die in de Arctische gebieden nog een stuk sneller toeneemt dan elders ter wereld, zijn wij net als Wim Hoek en Lineke Woelders geïnteresseerd in de veranderingen van het milieu. Echter, door het opwarmen van het gebied en het smelten van het zee-ijs wordt het Arctisch gebied een stuk toegankelijker voor mensen en ontstaan er economische mogelijkheden, zoals een bovenlangse zeevaart route naar Azië waarbij de totale afstand met meer dan een derde afneemt. Ook is gebleken uit onderzoek van de U.S. Geological Survey dat ongeveer 30% van de onontdekte reservaten van natuurlijk gas en 13% van de onontdekte olie reservaten in het steeds bereikbaardere Arctische gebied ligt, wat voor veel partijen erg interessant is. In de context van deze toenemende menselijke activiteiten is het erg belangrijk om te weten wat de consequenties voor het milieu zullen zijn; welke van deze veranderingen zijn toe te schrijven aan het klimaat en welke zijn het directe gevolg van menselijk handelen?

Zoals eerder beschreven in deze blog zijn Edgeøya en Barentzøya vrijwel onaangetast door menselijke activiteiten - op een aantal onderzoekers en toeristen na - waardoor het mogelijk is om milieureconstructies te maken die niet beïnvloedt zijn door de mens. Hiervoor hebben we samen met Wim en Lineke sedimentkerntjes genomen in een meertje (zie blogtekst hieronder). Toch is Edgeøya niet zo ongeschonden als dat het lijkt: in de jaren zeventig heeft hier on-shore olie exploratie plaatsgevonden op twee locaties. Hierdoor kwamen deze locaties twee jaar lang onder hevige menselijke druk te staan: er waren kampen gebouwd zowel op de boorlocaties als aan de kust en er werd met zware rupsband voertuigen over de toendra gereden. We konden een van die basiskampen aan de kust bezoeken, waar nauwelijks meer iets te zien was van de toenmalige activiteiten, met uitzondering van de fundering van het kamp en wat troep die niet helemaal netjes was opgeruimd (zie foto). Omdat wij graag wilden weten wat de impact was van deze kortstondige activiteiten in een voor de rest onverstoord gebied, hebben wij voor de kust en in een veentje in het dal sedimentkerntjes genomen om te kijken of  wij deze kunnen reconstrueren. Dit zullen we doen aan de hand van onder andere chemische en biologische proxies zoals diatomeeën (algen), die erg gevoelig zijn voor verandering.

0 Comments

Terug naar Utrecht: het onderzoek kan beginnen (1) !

8/31/2015

0 Comments

 
Al zittend in het vliegtuig vertrekkend van Spitsbergen kunnen we terugkijken op een fantastische en geslaagde expeditie. In het team van de geowetenschappers zijn Elise van Winden en Jorien Vonk op zoek gegaan naar de smeltende gletsjers op Edgeøya: 

"De smeltwaterrivieren van de gletsjers vervoeren organisch materiaal richting de oceanen. Er zijn drie manieren waarop dit organisch materiaal in gletsjers terecht kan komen; via de wind geblazen in het ijs van de gletsjers, via organische productie in de gletsjers en van onderaf de gletsjer. Als de gletsjer smelt wordt dit organisch materiaal afgevoerd naar zee. Ook kan het smeltwater onderweg richting zee nog organisch materiaal op pikken uit de dooiende permafrost. Met de stijgende temperaturen op de polen, zien we dat de volumes van de gletsjers hard aan het afnemen zijn, wat resulteert in meer smeltwater. De verwachting is dan dat er ook een stijging zal zijn van de hoeveelheid organisch materiaal dat getransporteerd wordt. En dat gaan wij onderzoeken! 

Gearmd met lege flessen, ingepakt in een dikke laag kleren, muts en een extra set handschoenen trekken we met zodiacs of op dikke arctische rubber laarzen het veldwerkgebied in. We hebben vlechtende rivieren, stromend over de toendra of door verlaten morenes, en ook afgekalfd gletsjerijs bemonsterd. Terug aan boord gingen we in ons provisorische lab (de hut!) het water filteren en verdelen over verschillende potjes en flesjes. 

We gaan een breed scala aan variabelen meten om een compleet plaatje te krijgen van zowel de transport als de afbraak van organisch materiaal;
het residu op het filter gaan we analyseren op de hoeveelheden organische deeltjes en de hoeveelheid sediment die de rivieren transporteren. In het gefilterde water gaan we juist kijken hoeveel opgeloste organische koolstoffen er in zitten. Ook gaan we met een geavanceerde techniek (FT-ICR-MS) kijken waar het organisch materiaal in de rivieren precies uit bestaat en of dit verschilt per locatie. Daarnaast meten we ook de zuurstofisotopen in het bemonsterde smeltwater (de zogeheten O18/O16 ratio). Tijdens koude perioden (ijstijden) wordt ijs gevormd uit water met naar verhouding lichtere zuurstofisotopen terwijl hedendaagse sneeuw maar ook regen in een warmer klimaat valt en meer zwaardere isotopen bevat. Deze verhouding vertelt ons dus of ons water afkomstig is van sneeuw, (oud) gletsjerijs of (jong) regenwater. 

Naast dat het belangrijk is om te de hoeveelheid organische koolstof te meten, willen we ook weten of deze koolstof snel afbreekbaar is, en dus een bron voor broeikasgassen kan zijn. De meegevoerde koolstoffen kunnen onderweg namelijk reageren met zuurstof en zo omgezet worden in CO2. Daarom gaan we de monsters ook incuberen: We vullen meerdere flesjes met het gefilterde smeltwater en gaan dan na 0, 2, 7, 14  en 28 dagen meten hoeveel koolstof er is overgebleven. Doordat we verwachten dat de koolstof zich gaat omzetten in CO2, kunnen we op deze manier zien hoe veel en hoe snel dit dan gebeurt. Voor de nauwkeurigheid doen dit op elke locatie ook nog eens in drievoud! Omdat deze methode ook al is gebruikt in rivieren in de arctische gebieden van Noord-Amerika en Rusland, kunnen we onze resultaten uit Spitsbergen hier straks mee vergelijken." 

0 Comments

De laatste dagen

8/31/2015

1 Comment

 
De laatste dagen waren relatief rustig. We zouden gaan landen op de zuidpunt van Edgeøya, waar we ook een meertje geselecteerd hadden voor monstername. Het weer was prachtig weer (zon, 3 graden) maar op de landingsplek was een ijsbeer. Omdat de ijsberen nu eenmaal voorrang hebben en we deze niet mogen verjagen hebben we een toeristische zodiac cruise gemaakt. Vanuit de zodiac hebben we weer walrussen gezien in en langs het water, en uiteindelijk ook een ijsbeer en pannenkoekenijs op het water. Het vriest 's nachts al, hoewel de nachten nog maar kort zijn. In de middag hebben we de monsters uitgezocht in het “laboratorium” op het helicopterdek.

Op de terugreis naar Longyearbyen werd de Hornsund bezocht waar we nog een zodiac cruise langs het afsmeltende gletsjerfront hebben gemaakt. De gletsjers zijn hier in de laatste 30 jaar bijna 10 kilometer korter geworden. Dit spectaculaire ijstoetje vormde niet alleen een mooi afscheid van Spitsbergen, dat op deze plaats zijn naam eer aan doet, maar drukt ons ook nog eens met de neus op de feiten van de snel terugtrekkende gletsjers. 
1 Comment

"We hebben uiteindelijk 150 cm materiaal naar boven kunnen krijgen"

8/27/2015

0 Comments

 
Een tweede kern

Hier is het weer mooier weer geworden, en ook wel een beetje kouder. Vanavond gaat de zon voor het eerst weer onder en dan gaat het verder snel. De "bomen" worden al geel, het wordt duidelijk herfst. Na de lange dag van gisteren hebben we vandaag opnieuw meertjes geboord bij Russebukta. Het eerste meer vlak bij de kust op Martinodden ging niet erg goed, het was slechts 1 meter diep en er zat vrijwel geen sediment in, op de bodem zagen we direct zwarte klei met schelpen. 


Vervolgens zijn we op aanraden van een van de gidsen die met een groep toeristen verder door was gelopen en daar ook een meertje had gezien, met het bootje en het boormateriaal verder naar boven gegaan. We troffen daar een prachtig klein meer dat ook al op de luchtfotos stond, maar nogal ondiep leek. Dat was ook zo, maximaal 50 cm diep, en langs de venige rand zat de guts al na 40 cm – boem – vast in de top van de permafrost. Op het meertje heb ik de brede monsterbuis van de gravity corer met de hand naar beneden het water in geduwd en een prachtige kern kunnen steken tot in de top van de permafrost op ca 1 meter beneden het waterniveau.

Nader onderzoek zal uitwijzen of we ook hier inderdaad een sedimentopeenvolging hebben waarin de laatste 2000 jaar aan klimaat en vegetatiegeschiedenis is opgeslagen. Daarbij hopen we dat we de recente klimaat- en vegetatieverandering ook terug zien en kunnen vergelijken met de natuurlijke veranderingen zoals die in het recente geologische verleden zijn opgetreden. 

Met twee meertjes (op Barentsøya en Edgeøya) in de pocket hebben we voldoende materiaal en kunnen we de komende dagen rustiger aan doen en zien welke kansen zich nog voordoen. Een beetje uitrusten kan geen kwaad, want lichamelijk was het de afgelopen drie dagen best pittig, met name met het sjouwen met de kisten met spullen hoewel we veel hulp kregen van met name Hilde, Jaap, Marcel, Miriam en Stefan. Het fantastische landschap en de prettige sfeer doet daarnaast gelukkig ook heel veel goed!

Een eerste kern

Vandaag zijn we naar Sundneset op Barentsøya gegaan waar een van onze geplande onderzoekslocaties lag. De ijscondities waren beter, hoewel er veel drijfijs was en er 3 ijsberen waren gezien, waardoor de landing eerst onmogelijk leek. Uiteindelijk zijn we toch aan land gezet met een kleine groep ondanks het drijfijs. Er bleek ook een andere excursiegroep aan land te zijn gegaan vanaf een commerciele cruise. Mede daardoor was het voor onze hele groep niet mogelijk om ook te landen, omdat er strikte regels zijn voor de betreding van deze gevoelige gebieden. We zijn geland bij de Würzburgerhytta van waaruit lang geleden de bekende geomorfoloog Büdel zijn onderzoek naar klimaatmorfologie heeft verricht. 

De landing van de andere toeristengroep bleek uiteindelijk voor onze meertjesgroep goed, want het was regenachtig en mistig en zij hadden ook geweerdragers die we vanaf onze monsterplek konden zien. Na eerst de diepte van het meertje met een sonar te hebben gepeild, hebben we op de diepste plaats (ca 3 meter) een goede sedimentkern kunnen nemen met verschillende boorsystemen. Voor het oppervlakte sediment met de gravity corer (een buis met gewichten die aan een touw in de bovenste laag modder valt). Vervolgens met een pistoncorer, waarmee we dieper in het sediment konden monsteren (een buis met een zuiger die vanaf het diepst bereikte punt verder gestoken kan worden). En als laatste hebben we met een smalle guts tot zo diep mogelijk doorgeprikt. Helemaal onderin vonden we zwarte klei met schelpresten, een teken dat de eerste invulling mogelijk door de zee is afgezet toen het land nog iets lager lag. Dit laatste is spannend, want hiermee zouden we een schatting kunnen maken van de opheffingssnelheid van het zuidelijk deel van Barentsøya dat na het afsmelten van de ijskap langzaam terug omhoog is geveerd (isostasie). We hebben uiteindelijk 150 cm materiaal naar boven kunnen krijgen en zijn, ondanks het koude en natte weer, erg tevreden met het resultaat waarmee we mogelijk de laatste paar duizend jaar aan klimaat en vegetatiegeschiedenis kunnen reconstrueren.


0 Comments

"Het meer waar we wilden boren was zoek ..."

8/26/2015

0 Comments

 
We hebben een goede sfeer aan boord, met heel veel leuke mensen die eigenlijk allemaal één gezamenlijk doel hebben: genieten van de natuur en het bijzonder landschap. De diverse onderzoekers kijken naar leven in water: meertjes, rivieren en zee en op het land, naar vogels, insekten, zoogdieren, planten, mossen en korstmossen. Maar ook naar water en luchtkwaliteit, en natuurlijk de bijzondere vormenwereld van het glaciale en periglaciale landschap.    

De weerman van het NOS nieuws Peter Kuiper Munneke vertelt er iedere dag over op radio 1, en houdt een blog bij vanuit zijn eigen invalshoek, evenals enkele andere onderzoekers. Op de oostkust van Spitsbergen is door de onderzoekers van het IMAU en het KNMI een weerstation op een gletsjer geplaatst, dat 5 jaar lang gegevens zal doorsturen die via internet af te lezen zijn. Ik ben met de toeristen meegeweest op een tocht aan de de oostkust van Spitsbergen gemaakt door de toendra net iets ten zuiden van de gletsjer. Een andere groep is op zoek gegaan naar de broedplaats van ivoormeeuwen, een bijzondere meeuwensoort die volledig wit is en alleen voorkomt in polaire gebieden. Inmiddels drijven er wolken over en wordt het snel koud. Edgeøya is niet meer te zien terwijl je hier met mooi weer vanaf Edgeøya de zuidpunt van Spitsbergen kon zien (=150 km!). We hebben net een lezing over de overwintering door de 4 ijsbeeronderzoekers in 1968 gehad waar de overgebleven 3 hier ook bij zijn, heel erg indrukwekkend. 

Vandaag kon de geplande boring op de zuidpunt van Barentsøya helaas niet doorgaan vanwege zware ijsgang, het was niet mogelijk om aan land te komen met de zodiacs. We zijn naar noord Barentsoya gevaren waar minder ijs zou moeten zijn en waar we mogelijk ook een meer zouden kunnen boren volgens een van de kaarten. Ik heb vanochtend een lezing gegeven over de periglaciale vormen en processen die ik hier heb gezien in relatie tot wat we inde ondergrond van Nederland ook kennen uit de laatste ijstijd.  

Het boren was minder, de locatie was moeilijk te vinden door een slechte kaart en ik had in tegenstelling tot de andere gebieden die ik via topo-svalbard ook geen luchtfotos, dus ik heb mijn twijfels geuit of we er heen moesten gaan, zonder goede kaart of luchtfotos maar we hebben besloten het toch te proberen. Het was het een eind lopen in regen bij ca. 2 graden en veel wind. Vervolgens was het meer zoek, wat best moeilijk is met een meer van ca. 1 km2. Toen de helling te steil en modderig werd om met de kisten verder te gaan, zijn we wel zonder kisten doorgelopen en hebben uiteindelijk in de mist het meer gevonden. Vanwege de moeizame weg erheen, de golven op het meer en het feit dat we de overzijde niet konden zien in de mist hebben we besloten de spullen niet op te halen en het meer het meer te laten.

Toch was het een positieve dag mede omdat vrijwel iedereen aan land ook allerlei vormen had herkend die ik vanochtend in mijn lezing had laten zien. Hierbij o.a. een vorstheuveltje en prachtige ijswig patronen.   In de avond zijn we langs een kilometers breed gletsjerfront van de Negribreen dat in zee uitkwam gevaren (oostkust van Spitsbergen) zeer spectaculair, krakend en spetterend ijs, maar wel koud! Hopelijk morgen meer succes, het weer lijkt echter niet te verbeteren, en er is nog steeds veel drijfijs.

0 Comments

"Door de ijsbeer konden we niet aan land."

8/24/2015

0 Comments

 
De tocht met het Schip Ortelius van Oceanwide expeditions naar Edgeøya loopt eerst vanuit Longyearbyen om de zuidpunt van Spitsbergen. Aan boord zijn naast een grote groep wetenschappers en drie van de overwinteraars uit de eerste expeditie eind jaren 60 ook een aantal toeristen van de Arctic Ademy en verschillende deelnemers van diverse pluimage (o.a. media, schrijvers, kunstenaars, politici). Na een uitgebreide veiligheidsbriefing zijn we in de nacht om de zuidpunt van Spitsbergen gevaren met hoge deining vanaf de Atlantische Oceaan. Een groot deel van de mensen is goed ziek en verschijnt met pleister achter het oor op het ontbijt, of blijft in bed. We zouden op de zuidpunt van Spitsbergen een landing hebben maar ivm ijsbeer op de landingsplek (wit stipje op afstand) zijn we niet aan land gegaan. Wel prachtig zicht op oostkust van Spitsbergen gevolgd door een zodiactocht langs een zeekoeten kolonie. Het is best koud in de rubberboten, met veel opspattend zeewater, maar wel mooi met jonge zeekoeten die zich voor het eerst uit het nest van een klif storten. De toendravegetatie is fantastisch met de poolwilg als enige “boom” op Edgeøya. De blaadjes neem ik mee voor het onderzoek van collega Rike Wagner voor haar groeiseizoen onderzoek. Ik heb inmiddels toegang tot email via de satelliet-telefoon waarmee ik met korte teksten en sterke verkleinde plaatjes jullie in de komende dagen op de hoogte zal proberen te houden.

In de nacht zijn we doorgevaren naar de noordwestkust van Edgeøya. Deze dag is het bijzonder warm, bijna 14 graden en zonnig en we hebben een wandeling gemaakt bij Kapp Lee aan de noordkust van Edgeøya, waar in 1968 de eerste ijsbeer onderzoekers uit Nederland zijn geweest. Drie van hen zijn ook mee op de reis en daar heeft de NOS een reportage over gemaakt voor op het NOS nieuws. Ik ben vandaag met een korte wandeling met de toeristen langs de kust naar de rivier meegeweest, om uitleg te geven over de vormen in het landschap, heb watermonsters voor een collega-onderzoeker van NIOZ op het schip, en bladmonsters genomen van de poolwilg (Salix polaris). Verder ook voor de archeologen van het Arctisch Centrum van de Universiteit Groningen een boring verricht in een klein veentje bij een oude russische walvisjager (pomoren) nederzetting. We hebben een ijsbeer gezien, op een berg aan de overkant van de rivier, een heleboel grote dikke walrussen aan het strand (die stinken heel erg) en een poolvosje. Er is hier veel drijfijs en ijsbergen, wat mogelijk de landingen en het onderzoek in de volgende dagen kan bemoeilijken.

Dr. Wim Hoek is niet de enige Utrechtse wetenschapper aan boord van de Ortelius. Natuurkundige en weerman Peter Kuipers Munneke houdt via de NOS ook een blog bij (waarin hij onder andere meekijkt met Wim Hoek). Vroege Vogels is ook mee op expeditie, en maakt reportages voor hun radio-uitzendingen. Deze dagen zijn zowel de NOS als Vroege Vogels met Wim Hoek mee op pad gegaan, dus is hij binnenkort ook te horen en zien op radio en tv. 
0 Comments

Scientific Expedition Edgeøya Spitsbergen gaat van start

8/18/2015

0 Comments

 
Vijftig wetenschappers uit zeer uiteenlopende disciplines varen eind augustus 2015 met een expeditieschip naar het eiland Edgeøya, aan de oostkant van Spitsbergen (www.sees.nl) . Het Arctisch Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen is initiatiefnemer van de expeditie, die door NWO wordt gesteund.

Vanuit de Faculteit Geowetenschappen gaan ook onderzoekers en studenten mee die verschillende gegevens gaan verzamelen met betrekking tot klimaatverandering in dit soort extreem gevoelige milieus.

Jorien Vonk gaat samen met studente Elise van Winden gegevens verzamelen over het afsmelten van de permafrost. Studente Keechy Akkerman gaat met Tom van Hoof, een collega-onderzoeker van TNO onderzoek doen naar de effecten van olie- en gaswinningsactiviteiten in het recente verleden (ruwweg de laatste 150 jaar). Wim Hoek gaat samen met Lineke Woelders (Universiteit Leuven) met een klein bootje sedimentkernen verzamelen uit meren om het arctische klimaat van de laatste 2000 jaar te achterhalen. Via deze blog zullen we proberen onze activiteiten in de komende weken bij te houden, ijs, weder en internet dienende.

Met het het onderzoek naar de klimaatveranderingen over de laatste 2000 jaar willen we proberen de recente opwarming door de mens in perspectief te plaatsen. Ook in Nederland en directe omgeving worden klimaatveranderingen over deze periode onderzocht binnen het door NWO Dark Ages project, maar hierbij is het moeilijk om menselijke invloed op klimaat, vegetatie en landschap te scheiden van natuurlijke signalen doordat in Nederland en omgeving het menselijk signaal al duizenden jaren (meer info: Dark Ages of the Lowlands). 
Bij het onderzoek op Edgeøya kunnen we de factor "mens" voor de periode tot de huidige opwarming uitschakelen, we verwachten met name natuurlijke veranderingen te kunnen reconstrueren. 


Picture
De verdeling van permafrost over het Noordelijk Halfrond laat zien hoeveel van de ondergrond permanent bevroren is. In NW Europa tot aan de Oeral vinden we eigenlijk alleen nog permafrost in hogere gebergten door de invloed van de Warme Golfstroom die relatief warm water vanuit de Atlantische Oceen naar het Noorden transporteert. Op Spitsbergen is nog steeds permafrost aanwezig, maar een kleine opwarming kan de situatie doen kantelen.
Picture
De directe invloed van de mens in periglaciale milieus is enorm, zoals te zien is op de foto van Groenland waar ooit met een een quad over de in de zomer ontdooide bovenlaag van de permafrost is gereden. Op de verstoorde plaats groeit nu met name wollegras, mooi, maar feitelijk een groot litteken in de toendra.
Picture
Overzicht vande locaties op Edgeøya, waar we zullen proberen om boorkernen te nemen in arctische meren. (Bron www.researchinsvalbard.no)
Picture
Op bovenstaande gafiek is een reconstructie van de temperatuur over de laatste 2000 jaar op basis van onder ander boomringonderzoek voor het Noordelijk Halfrond weergegeven (Ljungqvist, 2010). Duidelijk is de recente opwarming te zien, maar ook dat er in de laaste 2000 jaar al natuurlijke klimaatveranderingen zijn opgetreden. Zo zijn de Dark Ages tussen ca 300-600 jaar na Chr., Het Middeleeuws Klimaat Optimum rond 1000 na Chr., en de Kleine IJstijd met een koude piek rond 1700 terug te zien.
0 Comments

    Author

    Wim Hoek is docent-onderzoeker aan de Faculteit Geowetenschappen.

    Archives

    September 2015
    August 2015

    Categories

    All

    RSS Feed

Powered by Create your own unique website with customizable templates.