Een tweede kern
Hier is het weer mooier weer geworden, en ook wel een beetje kouder. Vanavond gaat de zon voor het eerst weer onder en dan gaat het verder snel. De "bomen" worden al geel, het wordt duidelijk herfst. Na de lange dag van gisteren hebben we vandaag opnieuw meertjes geboord bij Russebukta. Het eerste meer vlak bij de kust op Martinodden ging niet erg goed, het was slechts 1 meter diep en er zat vrijwel geen sediment in, op de bodem zagen we direct zwarte klei met schelpen.
Vervolgens zijn we op aanraden van een van de gidsen die met een groep toeristen verder door was gelopen en daar ook een meertje had gezien, met het bootje en het boormateriaal verder naar boven gegaan. We troffen daar een prachtig klein meer dat ook al op de luchtfotos stond, maar nogal ondiep leek. Dat was ook zo, maximaal 50 cm diep, en langs de venige rand zat de guts al na 40 cm – boem – vast in de top van de permafrost. Op het meertje heb ik de brede monsterbuis van de gravity corer met de hand naar beneden het water in geduwd en een prachtige kern kunnen steken tot in de top van de permafrost op ca 1 meter beneden het waterniveau.
Nader onderzoek zal uitwijzen of we ook hier inderdaad een sedimentopeenvolging hebben waarin de laatste 2000 jaar aan klimaat en vegetatiegeschiedenis is opgeslagen. Daarbij hopen we dat we de recente klimaat- en vegetatieverandering ook terug zien en kunnen vergelijken met de natuurlijke veranderingen zoals die in het recente geologische verleden zijn opgetreden.
Met twee meertjes (op Barentsøya en Edgeøya) in de pocket hebben we voldoende materiaal en kunnen we de komende dagen rustiger aan doen en zien welke kansen zich nog voordoen. Een beetje uitrusten kan geen kwaad, want lichamelijk was het de afgelopen drie dagen best pittig, met name met het sjouwen met de kisten met spullen hoewel we veel hulp kregen van met name Hilde, Jaap, Marcel, Miriam en Stefan. Het fantastische landschap en de prettige sfeer doet daarnaast gelukkig ook heel veel goed!
Hier is het weer mooier weer geworden, en ook wel een beetje kouder. Vanavond gaat de zon voor het eerst weer onder en dan gaat het verder snel. De "bomen" worden al geel, het wordt duidelijk herfst. Na de lange dag van gisteren hebben we vandaag opnieuw meertjes geboord bij Russebukta. Het eerste meer vlak bij de kust op Martinodden ging niet erg goed, het was slechts 1 meter diep en er zat vrijwel geen sediment in, op de bodem zagen we direct zwarte klei met schelpen.
Vervolgens zijn we op aanraden van een van de gidsen die met een groep toeristen verder door was gelopen en daar ook een meertje had gezien, met het bootje en het boormateriaal verder naar boven gegaan. We troffen daar een prachtig klein meer dat ook al op de luchtfotos stond, maar nogal ondiep leek. Dat was ook zo, maximaal 50 cm diep, en langs de venige rand zat de guts al na 40 cm – boem – vast in de top van de permafrost. Op het meertje heb ik de brede monsterbuis van de gravity corer met de hand naar beneden het water in geduwd en een prachtige kern kunnen steken tot in de top van de permafrost op ca 1 meter beneden het waterniveau.
Nader onderzoek zal uitwijzen of we ook hier inderdaad een sedimentopeenvolging hebben waarin de laatste 2000 jaar aan klimaat en vegetatiegeschiedenis is opgeslagen. Daarbij hopen we dat we de recente klimaat- en vegetatieverandering ook terug zien en kunnen vergelijken met de natuurlijke veranderingen zoals die in het recente geologische verleden zijn opgetreden.
Met twee meertjes (op Barentsøya en Edgeøya) in de pocket hebben we voldoende materiaal en kunnen we de komende dagen rustiger aan doen en zien welke kansen zich nog voordoen. Een beetje uitrusten kan geen kwaad, want lichamelijk was het de afgelopen drie dagen best pittig, met name met het sjouwen met de kisten met spullen hoewel we veel hulp kregen van met name Hilde, Jaap, Marcel, Miriam en Stefan. Het fantastische landschap en de prettige sfeer doet daarnaast gelukkig ook heel veel goed!
Een eerste kern
Vandaag zijn we naar Sundneset op Barentsøya gegaan waar een van onze geplande onderzoekslocaties lag. De ijscondities waren beter, hoewel er veel drijfijs was en er 3 ijsberen waren gezien, waardoor de landing eerst onmogelijk leek. Uiteindelijk zijn we toch aan land gezet met een kleine groep ondanks het drijfijs. Er bleek ook een andere excursiegroep aan land te zijn gegaan vanaf een commerciele cruise. Mede daardoor was het voor onze hele groep niet mogelijk om ook te landen, omdat er strikte regels zijn voor de betreding van deze gevoelige gebieden. We zijn geland bij de Würzburgerhytta van waaruit lang geleden de bekende geomorfoloog Büdel zijn onderzoek naar klimaatmorfologie heeft verricht.
De landing van de andere toeristengroep bleek uiteindelijk voor onze meertjesgroep goed, want het was regenachtig en mistig en zij hadden ook geweerdragers die we vanaf onze monsterplek konden zien. Na eerst de diepte van het meertje met een sonar te hebben gepeild, hebben we op de diepste plaats (ca 3 meter) een goede sedimentkern kunnen nemen met verschillende boorsystemen. Voor het oppervlakte sediment met de gravity corer (een buis met gewichten die aan een touw in de bovenste laag modder valt). Vervolgens met een pistoncorer, waarmee we dieper in het sediment konden monsteren (een buis met een zuiger die vanaf het diepst bereikte punt verder gestoken kan worden). En als laatste hebben we met een smalle guts tot zo diep mogelijk doorgeprikt. Helemaal onderin vonden we zwarte klei met schelpresten, een teken dat de eerste invulling mogelijk door de zee is afgezet toen het land nog iets lager lag. Dit laatste is spannend, want hiermee zouden we een schatting kunnen maken van de opheffingssnelheid van het zuidelijk deel van Barentsøya dat na het afsmelten van de ijskap langzaam terug omhoog is geveerd (isostasie). We hebben uiteindelijk 150 cm materiaal naar boven kunnen krijgen en zijn, ondanks het koude en natte weer, erg tevreden met het resultaat waarmee we mogelijk de laatste paar duizend jaar aan klimaat en vegetatiegeschiedenis kunnen reconstrueren.
Vandaag zijn we naar Sundneset op Barentsøya gegaan waar een van onze geplande onderzoekslocaties lag. De ijscondities waren beter, hoewel er veel drijfijs was en er 3 ijsberen waren gezien, waardoor de landing eerst onmogelijk leek. Uiteindelijk zijn we toch aan land gezet met een kleine groep ondanks het drijfijs. Er bleek ook een andere excursiegroep aan land te zijn gegaan vanaf een commerciele cruise. Mede daardoor was het voor onze hele groep niet mogelijk om ook te landen, omdat er strikte regels zijn voor de betreding van deze gevoelige gebieden. We zijn geland bij de Würzburgerhytta van waaruit lang geleden de bekende geomorfoloog Büdel zijn onderzoek naar klimaatmorfologie heeft verricht.
De landing van de andere toeristengroep bleek uiteindelijk voor onze meertjesgroep goed, want het was regenachtig en mistig en zij hadden ook geweerdragers die we vanaf onze monsterplek konden zien. Na eerst de diepte van het meertje met een sonar te hebben gepeild, hebben we op de diepste plaats (ca 3 meter) een goede sedimentkern kunnen nemen met verschillende boorsystemen. Voor het oppervlakte sediment met de gravity corer (een buis met gewichten die aan een touw in de bovenste laag modder valt). Vervolgens met een pistoncorer, waarmee we dieper in het sediment konden monsteren (een buis met een zuiger die vanaf het diepst bereikte punt verder gestoken kan worden). En als laatste hebben we met een smalle guts tot zo diep mogelijk doorgeprikt. Helemaal onderin vonden we zwarte klei met schelpresten, een teken dat de eerste invulling mogelijk door de zee is afgezet toen het land nog iets lager lag. Dit laatste is spannend, want hiermee zouden we een schatting kunnen maken van de opheffingssnelheid van het zuidelijk deel van Barentsøya dat na het afsmelten van de ijskap langzaam terug omhoog is geveerd (isostasie). We hebben uiteindelijk 150 cm materiaal naar boven kunnen krijgen en zijn, ondanks het koude en natte weer, erg tevreden met het resultaat waarmee we mogelijk de laatste paar duizend jaar aan klimaat en vegetatiegeschiedenis kunnen reconstrueren.