Op verschillende plaatsen in het onderzoeksgebied zijn duidelijke aanwijzingen voor de aanwezigheid van een bevroren ondergrond, permafrost. Gisteren konden we dit al in de verkennende boringen zien, waarbij we soms op 30 cm diepte al in het ijs of de keihard bevroren bodem kwamen. In de active layer, de ontdooide laag bovenop de permafrost, vinden allerlei bewegingen plaats doordat de grond in de zomer als het ware vloeibaar wordt. Op de hellingen gaat het dan stromen (solifluctie), maar ook in de vlakkere gebieden vinden allerlei bewegingen plaats, meestal onder invloed van een al dan niet aanwezig vegetatie dat voor isolatie zorgt, of verschillen in korrelgrootte en watergehalte. Op de natste plaatsen onder in de dalen is er zoveel water aanwezig dat vorstheuveltjes kunnen ontstaan met een kern van ijs. Deze variatie levert bijzondere patronen op, waarbij ook hoogteverschillen ontstaan die direct gevolg hebben voor de vegetatie, waarbij planten die niet van natte voeten houden, op de hogere bulten of ruggen groeien, terwijl de nattere soorten zich in de laagtes kunnen handhaven.
|
AuthorWim Hoek is docent-onderzoeker aan de Faculteit Geowetenschappen. ArchivesCategories |